


Avondroutine: probeer elke dag een vast slaappatroon aan te houden. Probeer vooral om altijd op hetzelfde tijdstip naar bed te gaan, zodat je lichaam 'geprogrammeerd' wordt in functie van dit patroon. Ontwikkel een routine van ongeveer één uur voor je gaat slapen om te ontspannen en tot rust te komen. Je lichaam weet dat het tijd is om naar bed te gaan wanneer je deze routine aanvat (je tanden poetsen, je pyjama aantrekken, nog even in een boek lezen, etc.).

Overdag sporten: overdag actief zijn en sporten helpt om jouw slaapkwaliteit te verbeteren. Elke activiteit of sport is goed, maar nog beter als je daarvoor de frisse buitenlucht opzoekt. Vermijd echter sport en zware inspanningen net voor het slapengaan.

Maak je slaapkamer in orde: je slaapkamer mag niet te lawaaierig, te warm, te koud of te licht zijn. Vermijd om je slaapkamer ook als bureau te gebruiken en haal elektronische toestellen (tv, laptop, etc.) uit de kamer of zet ze zo ver mogelijk van het bed. Je moet je slaapkamer immers associëren met ontspanning en slaap. Check jouw matras, kussen en deken: zijn ze comfortabel? Verwissel ze indien nodig.

Eten en drinken: zware maaltijden, cafeïne en te veel alcohol kunnen jouw slaap eveneens verstoren.

Stop met piekeren: door je zorgen te maken over jouw slapeloosheid zal je zeker niet slapen. Hoewel het gemakkelijker gezegd is dan gedaan, denk je er beter aan dat niet de hoeveelheid slaap, maar wel de kwaliteit van je slaap belangrijk is om morgen goed uitgerust op te staan.